Zo vroeg ik inzage in ANPR-camera’s – en dit kreeg ik terug
Dit artikel is een vervolg op mijn eerdere post: Trajectcontrole 2.0: Efficiënt politiewerk of normalisering van toezicht
De aangekondigde invoering van ANPR@GPI en de AI-analysemotor FOCUS-ANPR zet een duidelijke technologische versnelling in gang. Waar het oude nationale ANPR-netwerk vaak door capaciteitsproblemen slapend was, belooft de nieuwe infrastructuur duizenden camera’s tegelijk te verwerken en kentekengegevens intelligent te analyseren. Dat opent extra mogelijkheden voor trajectcontroles, sneller opsporen van gestolen of gezochte voertuigen, identificatie van voertuigen op basis van kleur of model wanneer de kentekenplaat ontbreekt. Voor politie en openbaar bestuur klinkt dit als een groot voordeel in de strijd tegen georganiseerde misdaad en verkeersonveiligheid.
Cruciaal is dat deze camera’s niet alleen kentekens registreren, maar ook de openbare weg en haar gebruikers in beeld brengen, zoals voetgangers, fietsers en chauffeurs, inclusief hun handelingen en rijgedrag. Door automatische detectie van overtredingen, zoals bellen achter het stuur, herhaalde patronen in rijgedrag of terugkerende verplaatsingen, kunnen de bewegingen van burgers zeer gedetailleerd gevolgd worden. Dit creëert een reëel risico op function creep: een systeem dat oorspronkelijk bedoeld was voor verkeersveiligheid of opsporing van verdachten kan geleidelijk worden ingezet voor bredere surveillance, buurtmonitoring of parkeerhandhaving, zonder dat hier expliciet democratische of juridische goedkeuring voor bestaat.
Maar technische mogelijkheden zijn geen democratische rechtvaardiging. Daarom stelde ik mij de vraag: hoe verhoudt dit uitgebreide cameratoezicht zich tot grondrechten, privacy en proportionaliteit, en worden burgers voldoende geïnformeerd over hun rechten en over het gebruik van deze systemen?
Inzageverzoek en antwoorden van de politiezone
Om hier zicht op te krijgen, diende ik een inzageverzoek in bij de politiezone, conform AVG en VTC-richtlijnen. Ik vroeg onder andere naar:
- De persoonsgegevens die over mij verwerkt worden.
- Het gebruik, de doeleinden en locaties van ANPR-camera’s.
- De bewaartermijnen en technische/organisatorische maatregelen ter bescherming van privacy.
- Procedures bij een ‘hit’ en de aanpak van foutieve matches.
Het eerste antwoord van de politiezone verduidelijkte dat inzagerechten voor politionele gegevens onder de Wet op de politieambtelijke gegevensverwerking (WVP, Titel 2) vallen, en dat ik me tot het Controleorgaan op de politionele informatie moet richten.
Over het gebruik van ANPR-camera’s kreeg ik een overzicht van de doeleinden (trajectcontrole, opsporing van verdachten, preventie), de selectiecriteria voor locaties, en bewaartermijnen: foto’s en metadata 30 dagen, waarna alleen een export zonder foto’s 1 jaar beschikbaar blijft voor gerechtelijke doeleinden. Transparantie wordt beperkt tot wettelijke pictogrammen en technische maatregelen werden enkel verwezen naar de DPIA/GEB, zonder verdere concrete details.
Een vervolgbericht om meer concreet te informeren over locatiespecifieke doeleinden, privacymaatregelen, procedure bij hits en risico’s in de DPIA/GEB leidde uiteindelijk tot een vaag en afsluitend antwoord. De politiezone verwees naar vertrouwelijke documenten en sloot het dossier af.
Blijvende bezorgdheid
Mijn oorspronkelijke bezorgdheid blijft: hoewel de politiezone formeel voldoet aan wetgeving, blijft essentiële informatie onbekend voor burgers. Transparantie over doelen, bewaartermijnen, technische beveiliging en foutafhandeling is cruciaal om publiek vertrouwen te behouden. Het afschermen van informatie met een vertrouwelijke DPIA/GEB is begrijpelijk voor gevoelige details, maar ontslaat de politiezone niet van de plicht om niet-gevoelige, controleerbare informatie te communiceren.
Belangrijk is dat deze risico’s — van grootschalige monitoring, gedragsanalyse en function creep — expliciet erkend worden door de Vlaamse Toezichtcommissie (VTC), wat benadrukt dat zorgvuldige afweging, transparantie en verantwoording geen vrijblijvende aanbevelingen zijn, maar noodzakelijk voor legitiem gebruik van ANPR-systemen.
Dit probleem raakt niet alleen de AVG en VTC-richtlijn; met de komst van de AI Act in de EU ontstaat een extra dimensie. ANPR-systemen met automatische patroonherkenning en gedragsanalyse vallen mogelijk onder de categorie van ‘hoog-risico AI’, waardoor extra transparantie, menselijke toetsing en impactbeoordeling vereist zijn.
Mogelijke vervolgstappen
Als burger heb ik een paar opties om mijn zorgen aan te pakken:
- Formeel bezwaar of klacht indienen bij het Controleorgaan op politionele informatie, zoals voorgeschreven door de WVP, om de naleving van mijn rechten te toetsen.
- Publieke aandacht vragen via media, sociale kanalen of politieke vertegenwoordigers, om druk te zetten voor meer transparantie en verantwoording over het gebruik van ANPR-systemen.
- Afwachten en niets doen, wat een legitieme optie blijft; dit betekent dat ik accepteer dat sommige gegevensverwerkingen technisch correct verlopen, maar dat ik geen extra verantwoording of inzicht afdwing.
Welke keuze ik maak, hangt af van hoeveel energie en middelen ik wil inzetten om duidelijkheid en bescherming van mijn rechten af te dwingen. Voor mij blijft het fundamenteel dat burgers zoals ik weten welke gegevens over hen worden verwerkt, hoe beslissingen tot stand komen en welke waarborgen bestaan tegen misbruik.
Conclusie
ANPR en FOCUS-ANPR bieden reële voordelen voor opsporing en verkeersveiligheid. Maar technische mogelijkheden mogen nooit een vervanging zijn voor transparantie, democratische afweging en bescherming van fundamentele rechten. Mijn ervaring laat zien dat, ondanks wettelijke kaders, legitieme vragen door burgers vaak onbeantwoord blijven. Als samenleving moeten we blijven waken over proportioneel gebruik, publieke verantwoording en duidelijke communicatie — anders dreigt niet alleen een privacyprobleem, maar ook een legitimiteitsprobleem.
Share this content:
1 reactie